Biologische wijn
Als een product biologisch is kan het niet meer stuk. Dat is wel het idee dat de consument bekruipt als hij alle promotie en reclame omtrent biologische producten om zich heen hoort en ziet. Wijn kan sinds 2012 ook biologisch zijn. Maar daar is een heel traject aan vooraf gegaan. Voor een goed begrip van wat een biologische wijn is en of deze wijn verschilt van niet-biologische wijnen is een stuk historie en een toelichting op de diverse vormen van biologische landbouw onontbeerlijk.
Biologische druiven en biologische wijn
In de Europese Unie is een wettelijk kader geschapen dat bepaalt wat biologisch is en wat niet. Dat heeft in eerste instantie betrekking op de primaire landbouwproducten, zoals groenten en fruit, maar ook bijvoorbeeld op de veeteelt. De voorschriften voor biologische teelt en het houden van vee richten zich vooral op het gebruik van bestrijdingsmiddelen, meststoffen en omstandigheden waaronder dieren en pluimvee gehouden wordt.
Voor de bereiding van wijn, wat een afgeleid product van druiven is, gelden aanvullende voorschriften die strenger zijn dan die voor de conventionele wijnbereiding. Te denken valt aan het gebruik van conserveermiddelen zoals sulfiet en het verbod op technologische hulpmiddelen zoals scheidingstechnieken om de samenstelling van most of wijn te corrigeren. De biologische voorschriften voor de landbouw, waaronder druiven, zijn in de EU sinds 2008 van kracht; die voor wijn vanaf 1 augustus 2012. Wijn die na die datum geproduceerd wordt mag zich in de EU biologisch noemen als uiteraard aan alle voorschriften voldaan wordt.
De voorschriften voor biologische wijn zijn niet zomaar ontstaan. Een kleine tien jaar geleden zijn de belanghebbende partijen in de wijnwereld (consumenten, producenten, wijnhandel en wijnonderzoeksinstituten) bij elkaar gekomen om vanuit ieders standpunt tot deze regelgeving te komen. Dit door de EU geïnitieerde project, ORWINE, heeft tot doel een wetenschappelijke basis te verschaffen waarop wetgeving voor de productie en etikettering van biologische wijn gestoeld is.
Het fundamentele uitgangspunt is dat biologische wijn alleen van biologisch geteelde druiven gemaakt mag worden. Deze teelt omvat in grote lijnen het in stand houden en bevorderen van een gezond landbouw-ecologisch systeem waarin biodiversiteit, biologische cycli en een gezonde biologisch actieve bodem een belangrijke rol spelen.
Wat denkt de consument van biologische wijn?
In de uitgebreide ORWINE studie zijn de standpunten en meningen van de belanghebbenden onderzocht. Allereerst de consument; deze denkt bij ‘biologisch’ in eerste instantie aan ‘gezond’ en ‘authentiek’. Alles wat aan deze kwalificaties afbreuk kan doen zou – in de ogen van de consument – verboden moeten worden. Wel is er tot op zekere hoogte acceptatie van hulpstoffen zoals sulfiet, omdat deze noodzakelijk zijn voor het behoud van de kwaliteit van wijn.
Het gebruik van sulfieten is inderdaad een groot discussiepunt geworden tussen de belanghebbende partijen, waarbij uiteindelijk het consumentenstandpunt – toestaan, maar wel in lage doseringen – geleid heeft tot scherpere normen voor biologische wijn. Het gebruik van externe gistsoorten voor de alcoholische gisting ziet de consument verrassenderwijs niet als een belemmering. Biologische wijn hoeft dus niet per se met de oorspronkelijke, in de natuur voorkomende, gist gemaakt te worden, maar kan met een zogenaamde giststarter, afkomstig van een gistfabrikant, gemaakt worden.
De biologische wijnproducent is in opmars
De biologisch werkende wijnboer bestaat in vele gradaties. Het beeld van een eenvoudig, kleinschalig en met beperkte technologische middelen werkend bedrijf is inmiddels achterhaald. De groeiende belangstelling voor biologische wijn heeft inmiddels ook grootschalige producenten bereikt, hetgeen ook geïllustreerd wordt door de spectaculaire groei van het areaal biologische wijnbouwgrond van 87.500 ha in 2004 tot meer dan 284.000 ha in 2012, overigens toch nog maar zo’n 4 % van het totaal aantal wijngaarden wereldwijd. Europa heeft met 85 % het leeuwendeel van biologisch bewerkte wijngaarden.
Een biologisch werkende wijnboer is in eerste instantie onderworpen aan de EU-regulering voor biologische landbouw en wijn. Daarnaast zijn diverse certificeringslogo’s mogelijk, afgegeven door erkende controlerende instanties, zoals bijvoorbeeld dat van Qualité France en Ecocert in Frankrijk, Bio in Duitsland en ICEA in Italië voor biologische landbouwproducten; voor biodynamische wijnbouw bestaat de wereldwijde Demeter organisatie.
Deze organisaties hanteren minimaal dezelfde en vaak strengere regels voor wijnbouw. Een belangrijke overweging voor een wijnboer om ‘biologisch’ te gaan is ook een soort van zelfbescherming. Door met name een verstandiger en beperkter gebruik van – uiteraard toegestane – bestrijdingsmiddelen loopt hij als verspreider ervan in de wijngaard ook minder risico.
In het kader van een verstandiger en beperkter gebruik van bestrijdingsmiddelen is in 2008 in Frankrijk een ambitieus plan gelanceerd: Ecophyto 2018 met als een van de belangrijkste doelstellingen het in tien jaar met 50 % terugbrengen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw.
Een belangrijk middel is de zogenaamde biocontrole waarbij natuurlijke middelen (insecten, bacteriën) het gebruik van bestrijdingsmiddelen sterk kan terugdringen. De eerste resultaten tekenen zich af en de weg naar een aanzienlijk lager gebruik lijkt ook voor conventioneel werkende wijnboeren onomkeerbaar. Als de doelstellingen werkelijk gerealiseerd worden zal een groot deel van de Franse wijnbouw vrijwel ‘biologisch’ zijn, wat een sterke troef is richting de consument.
De doelstellingen van Ecophyto 2018 hebben Béatrice en Pierre Ardoin van Château Cap Saint-Martin in Blaye aan het denken gezet. In de Bordeaux streek werkt men van oudsher conventioneel. Het relatief vochtige Atlantische klimaat veroorzaakt, ook in de zomermaanden, nu eenmaal sneller schimmels dan een droog Mediterraan klimaat. De noodzaak om verstandiger en beperkter met bestrijdingsmiddelen om te gaan heeft echter niet alleen een positief effect op het milieu.
Naast de wens van de consument, zo redeneert Pierre, om een wijn in het glas te hebben zonder schadelijke residuen van landbouwbestrijdingsmiddelen, is het ook voor hem en zijn medewerkers een stuk gezonder om zo min mogelijk giftige producten te gebruiken. Sinds enkele jaren behandelt Pierre zijn wijngaarden niet systematisch, maar alleen wanneer de specifieke noodzaak ontstaat: in feite een vorm van beredeneerde landbouw.
De stap naar biologische landbouw is voor Béatrice en Pierre en velen met hen in de Bordeaux vooralsnog een stap te ver. De risico’s zijn simpelweg hoog: in zonnige en droge jaren is biologisch werken in de wijngaard doorgaans geen probleem, maar de recente natte en koele jaren 2012 en 2013 hebben voor grote problemen gezorgd: veel rot en schimmel, waardoor – bij biologische wijnbouw – grote productieverliezen zijn veroorzaakt. Ook kwalitatief wreekt een matig oogstjaar zich: al een klein percentage schimmel in de druiven is merkbaar in de wijn. Het alternatief, vroeger oogsten voordat schimmel en rot echt toeslaan, geeft minder rijpe tot zelfs onrijpe druiven, hetgeen de kwaliteit ook al niet ten goede komt.
Biodynamische wijnbouw: een vorm van biologische wijnbouw
Biodynamie is een vorm van biologische landbouw zoals die door filosoof, natuurwetenschapper en grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner is geformuleerd in de twintiger jaren van de vorige eeuw. Wijnboeren die de biodynamische werkwijze respecteren kunnen gecertificeerd worden door de Demeter organisatie.
De visie van Steiner komt grotendeels overeen met die van de in de jaren veertig en vijftig ontwikkelde biologische landbouw: door intensieve teelt en het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen gaat de kwaliteit van het gewas en de omgeving waarin deze geteeld wordt achteruit. In feite is de biodynamie de eerste vorm van alternatieve landbouw ten opzichte van de moderne, intensieve landbouw zo die eind 19e eeuw tot ontwikkeling kwam.
Een van de belangrijkste verschillen met biologische landbouw is het gebruik van negen zogenaamde preparaten in de biodynamie. Deze preparaten hebben tot doel de kwaliteit van de bodem te verbeteren, het bodemleven te stimuleren en de kwaliteit en kwantiteit van het gewas te verbeteren. Of dat zo ook werkt is tot nu toe niet met hard wetenschappelijk bewijs aangetoond. Maar wetenschap is vanuit de antroposofie bezien niet de enige peiler waarop waarheid gebaseerd is. Aannemelijk is wel dat een doordachte, zorgvuldige werkwijze in de wijngaard, zoals de biodynamie dat voorstaat, eerder tot kwaliteitsdruiven kan leiden dan bij intensieve landbouw waar een hoger rendement en meer gebruik van bestrijdingsmiddelen gangbaar zijn.
Daar tegenover staat dat zowel bij biologische landbouw als biodynamische landbouw de beperkte mogelijkheden op het gebied van gewasbescherming tot een te vroege oogst kan dwingen als schimmeldruk op de druiven te hoog wordt. De druif is dan weliswaar nog gezond, maar niet volledig rijp. De wijnboer die wel de oogst laat hangen in hoop op gunstigere weersomstandigheden kan geconfronteerd worden met een hoog percentage rot en daarmee kwaliteitsverlies of kwantiteitsverlies.
Niki Moser van Weingut Sepp Moser in het Kremstal, Oostenrijk, licht uitvoerig zijn overstap naar biodynamische druiventeelt en wijnproductie toe. In essentie vindt de biodynamie de wetenschap te beperkt om uitsluitend als basis te dienen voor landbouw. Landbouw heeft ook een relatie met de wereld (kosmos), waarbij het streven is een gesloten kringloop in stand te houden, waar het gebruik van pesticiden en kunstmest overbodig is geworden.
Vernietiging van het bodemleving en vervuiling van grondwater, wat met conventionele middelen en zware mechanische landbouw veroorzaakt wordt, zal op deze manier tot staan worden gebracht. Op het gebied van wijnbereiding stuurt Niki richting natuurlijke wijnen, die subtiel en elegant zijn en vermijdt hij overdreven hoge alcohol- en restsuikergehaltes en té uitbundige fruit- of eikenaroma’s.
De derde weg: beredeneerde landbouw
Conventionele of traditionele landbouw – met gebruik van een breed arsenaal aan (kunst)meststoffen en landbouwbestrijdingsmiddelen – en biologische landbouw staan zo bezien lijnrecht tegenover elkaar. Met conventionele landbouw is controle over de productie redelijk goed beheersbaar, terwijl biologische landbouw met meer hindernissen geconfronteerd kan worden, die, gezien de strengere regelgeving, tot grote economische onzekerheden kunnen leiden als jaarlijkse producties flink fluctueren.
De langetermijnvisie van biologische landbouw is dat door een gelimiteerd gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen en een goed bodembeheer de wijnstok meer resistentie opbouwt en dus minder voor het milieu belastende gewasbestrijdingsmiddelen op termijn nodig heeft.
De tegenstelling tussen conventioneel en biologisch heeft tot een derde weg geleid, die van de zogenaamde beredeneerde landbouw (agriculture raisonnée). In feite werkt de wijnboer van de beredeneerde landbouw volgens de voorschriften van de biologische landbouw, maar zal in het geval van een dreigend oogst- of kwaliteitsverlies toch terug willen grijpen naar conventionele middelen om zijn oogst en daarmee de economische basis van zijn onderneming veilig te stellen. Een wijnboer die op deze wijze werkt zal niet het biologische label kunnen claimen en kan dus ook geen biologische wijn maken.
Charles Duby, de ‘wijngaardman’ van het Zuid-Franse Domaine de l’Arjolle volgt bewust de weg van de beredeneerde landbouw. Het domein is al jaren aangesloten bij de organisatie Terra Vitis, welke zo’n 90 Franse wijnproducenten verenigt en voorschriften en richtlijnen uitvaardigt voor een verstandig gebruik van (bestrijdings)middelen en rekening houdt met mens en milieu.
Het verschil met ‘zuivere’ biologische landbouw is subtiel, maar komt bijvoorbeeld op het volgende neer. Pesticiden bij biologische landbouw hebben een relatief zwakke werking en worden bij neerslag snel weggespoeld (kopersulfaat en zwavel). Gevolg is dat meerdere behandelingen nodig zijn met meerdere passages van een tractor in de wijngaard. Bij beredeneerde landbouw wordt een efficiënter middel gebruikt wat het aantal eventuele herhalingsbehandelingen sterk terugdringt, met als gevolg een lagere milieubelasting. Het fossiele brandstofverbruik van de tractor is immers lager en de bodem wordt minder belast doordat er geen organische bestrijdingsmiddelen door afspoeling er in terecht komen.
Een ander belangrijk verschil volgens Charles is dat biologische landbouw wel de garantie inhoudt dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen zijn gebruikt, maar dat de noodzaak om dat wat toegestaan is ook beredeneerd toe te passen ontbreekt. Anders gezegd: zowel biologische als beredeneerde landbouw is onderworpen aan controle, maar in de biologische landbouw worden de producten uitsluitend gecontroleerd en aan een maximum gesteld, terwijl bij beredeneerde landbouw ook de frequentie van het verbruik en de handelingen in de wijngaard worden gecontroleerd.
Proef je het verschil tussen biologisch en niet-biologisch?
Over smaak valt niet te twisten, maar van die tegeltjeswijsheid trekken voorstanders en critici van biologische wijn zich over het algemeen weinig aan. Het ligt gevoelsmatig voor de hand om een product wat ‘eerlijk’ gemaakt wordt (lees: biologisch, goed voor mens en milieu) ook beter zal smaken. Dat is in de beginjaren van biologische wijn wel anders geweest, maar in het algemeen doen biologische wijnen kwalitatief zeker niet onder voor conventioneel geproduceerde wijn.
Maar smaakt biologische wijn béter? Consumententesten en testen door professionals geven geen uitsluitsel. Er is (nog) geen aanwijzing of bewijs dat de een beter of slechter is dan de ander. In beide gevallen leveren kwalitatief goede druiven met de juiste wijnbereidingstechnieken goede wijn op. Het is meer een kwestie van beleving en principes: wat op een verantwoorde, evenwichtige en doordachte manier verkregen wordt geeft een beter gevoel. Een feit is wel dat kleinschalige producenten veel preciezer en doelgerichter kunnen werken dan grootschalige bedrijven. Vanuit die startpositie kan een dergelijke biowijn meer concentratie en kwaliteit bevatten dan een grootschalig geproduceerde biowijn en daarmee in potentie van een hogere kwaliteit zijn.
Door Gerhard Horstink – oenologue van de Universiteit van Bordeaux ©.
Reactie plaatsen
Reacties